Woordjes

Ik leer steeds meer woordjes.

Opa, oma, papa, mama, huis, thuis, sanne, koen, noud, kaas, tractor, bad, lopen, eten, hagelslag, mes, paars, auto, dak, fiets, schoenen, paul, foto, stefanie, karin, niels, maarten, eefke, saar, buik, neus, mond, oog, poep, plas, open, dicht, muts, jas en nog veel meer!

Tietoe weten we alleen nog niet wat het betekend 🙂